Een fijn iemand is overleden. Op de eerste dag van het nieuwe jaar. Jan Nederhoff was een ondernemer en Gouwenaar 'uit één stuk'. 90 jaar. Heel lang goed gezond en volgens mij zijn hele leven goed bewust van waar hij stond en wat hij deed. Voor mij zo'n oudere die heel erg in het moment leeft en mild maar scherp uit zijn ogen keek kijken. Ik ken hem vanuit de Rotary. Toen wij onlangs ons 85-jubileum vierden kwamen we op het idee om een 'glossy' te maken over de club. Wie zet je dan op de voorkant? Wij hebben Jan op de voorkant gezet, tot zijn grote, gegeneerde maar blije verrassing. Het was me een groot genoegen om hem het eerste exemplaar van 'De Jan' te laten overhandigen.
Iemand als Jan heeft bijna als vanzelf een gemeenschap om hem heen. Wat heet: zo iemand helpt gemeenschappen te maken. Toch was ook hij de laatste jaren niet zonder eenzaamheid. De mensen vielen om hem weg. Daarom was de gang naar de wekelijkse lunch op de Oosthaven voor hem zo prettig. En wij hebben het gewaardeerd dat hij er was. ja, hij verhoogde de leeftijd van de club. Nou en. Veel van onze leden zijn de afgelopen weken bij hem langs geweest om even een praatje te maken en soms meer dan dat. Zo hoort dat. En nu gaan wij deze week met z'n allen afscheid nemen.
Iemand wiens naam ik niet ken is overleden. Net voor de Kerst. Ik weet niet of hij is begraven of gecremeerd. Hij woonde schuin tegenover ons, op de Westhaven, misschien 30 meter verderop. Jonger dan ikzelf. Hij lag al een jaar dood. 'Geen record', hoorde ik iemand zeggen. Ook niets bijzonders. In een stad. Het is dat het zo dichtbij is, maar anders zou je er toch niet bij stilstaan. Toch? Toch??
Ik weet nog steeds niet veel over de toedracht, maar ik hoorde dat hij zelf elk contact afwees. Iemand die dus koos voor de eenzaamheid. Maakt dat het anders? Voor mij wel. Iets in mij maakt dat ik die wens wel herken, maar hoe echt was die wens in zijn geval? Wie heeft dat getest? En tegelijk doet dat niets toe of af aan mijn gevoel van een leeg hart bij het horen van het bericht.
Het stelt niets voor, maar ik was blij toen mijn Loes met het idee kwam om samen bij mensen in de straat aan te bellen die we bij 's nachts tijdens de jaarwisseling niet hadden gezien. Druppel, plaat, maar toch.
Hoever moet je eigen zoeken om eenzaamheid te vinden? Vaak hoef je niet verder te denken dan je eigen ouders, maar ook daarbuiten heerst er angstwekkend veel eenzaamheid. Voor wie er nauwelijks keuze is. Ik geloof niet zo in grote gebaren, maar het hoort wel degelijk bij wat we nu de 'civil society' te noemen om daar bij stil te staan. Zoals een arts het zei in een zaterdagkrant: eenzaamheid doodt meer mensen dan roken. Dat rechtvaardigt enig beleid. En vooral: het rechtvaardigt wat actie. Maar het start bij de realisatie van de eenzaamheid bij andere. Onderstaand gedicht uit 2004 heb ik nooit als kerstgedicht aan mijn relaties gestuurd, maar bij deze zeg ik dat deze net zozeer bij mijn kerstgedichten hoort als al die anderen:
Het is acht uur ’s-avonds
Ze is klaar voor de dienst
Haar jas heeft ze al
van de kapstok genomen
Nog een uur, plus
wellicht
nog een kwartier
wachten, dan kan ze wel gaan
Niet te laat, anders heeft ze geen zitplaats
Niet te vroeg, anders valt ze zo op
Om de tijd te doden
zet ze de televisie nog even aan
Journaal
Kerstavond
De vertrouwde stem
haar gast aan tafel
vertelt over een aanslag
over iemand die is overleden en
over de kerstinkopen, een record
Het weerbericht geeft regen
Na het Journaal
kijkt ze naar haar boom
vol mooie lichtjes
Licht, voor haar doen,
staat ze dan toch op
Wil niet langer wachten
Doet haar jas aan
Doet de knopen stevig dicht
Haar wollen wanten aan
en gaat al naar de deur toe
Dat is te snel
Ze doet haar wanten weer uit
Knoopt haar jas los
Legt die over de stoel heen
Nog even wachten toch.
Peter Noordhoek