Naar aanleiding van het derde nationaal verenigingsonderzoek (het vierde staat op het punt van beginnen!), zijn we gevraagd om mee te doen aan een briefwisseling over de vraag Verenigt het verenigingsleven. Met Cecile Veldkamp als directeur van DNA, de Nederlandse Associatie en ondergetekende als auteur namens het Instituut voor Vereniging Branche en Beroep (IVBB), hebben we aan dat verzoek voldaan, daarmee een landelijke blik brengen naar een provinciaal verhaal.
De inzet van de briefwisseling is interessant. Centrale vraag: We hebben vaak het beeld van verenigingen als grote verbinder van de Brabantse samenleving. Juist daar ontmoeten we elkaar nog buiten onze bubbels en over breuklijnen heen. Maar is dat wel zo?, en is dat eigenlijk ooit zo geweest? BrabantKennis onderzoekt dit vanuit vele invalshoeken: historisch, actueel en vanuit andere, meer onverwachte hoeken.
Ook van het nationaal verenigingsonderzoek (NVO) wordt gebruik gemaakt en niet zonder reden. In het derde hebben we ook per regio gekeken waar de stijging of daling van het aantal leden van vrijwilligersverenigingen het grootste was en waar het laagste. Helaas deed Brabant het relatief slecht. Ze der West- en Oost-Brabant gaven relatief veel ledenverlies te zien bij verenigingen die zich onder druk gezet voelden. In het midden van Brabant zag dat er beter uit, maar dat kan ook zijn omdat post-Brexit de studentenverenigingen weer fors zijn gaan groeien. Ondertussen zijn we erg benieuwd wat het vierde onderzoek gaat brengen.
Hieronder het verzoek aan ons en de tekst met ons antwoord, te vinden op pagina 20 t/m 25.
Beste Peter en Cécile,
Fijn dat jullie mee willen schrijven aan deze briefwisseling. Jullie zijn beide intensief betrokken bij het Nationaal Vereniging Onderzoek dat sinds 2021 jaarlijks wordt uitgevoerd. Cécile, jij doet dit vanuit jouw rol als directeur van De Nederlandse Associatie (DNA) en jij, Peter, vanuit jouw rol als directeur Kwaliteit en Onderzoek bij het Instituut voor Verenigingen, Branches en Beroepen (IVBB). Met dit onderzoek van DNA en het IVBB samen, proberen jullie een zo compleet mogelijk beeld van verenigingen in Nederland te krijgen.
Als experts op het gebied van het Nederlandse verenigingsleven, willen we jullie graag vragen naar
de rol die verenigingen spelen in onze samenleving. Daarnaast vragen we ons af wat voor ontwikkelingen in het verenigingsleven jullie kunnen vaststellen via het onderzoek. Je hoort vaak dat het slecht gaat, maar gaat het bij alle soorten verenigingen even slecht? En hoe zit het in Brabant? Welke verschillen zien jullie binnen Brabant en zijn die te verklaren?
Met vriendelijke groet, BrabantKennis
Beste BrabantKennis,
Graag werken wij mee aan jullie initiatief – en daarom schrijven wij deze brief in antwoord op jullie vragen. Jullie mogen best weten dat we deze brief deels uit verwondering schrijven. Ons beeld van Brabant is namelijk dat van een provincie met letterlijk en figuurlijk veel harmonie. Met een bloeiend verenigingsleven en hechte gemeenschappen. Een voorbeeld voor de rest van Nederland. Maar tot onze verbazing is dat beeld ‘genuanceerder’. Of minder genuanceerd: we maken ons zorgen. Heel veel gaat nog goed, maar de teruggang in het aantal leden lijkt hier harder te gaan dan elders in het land. Hoe kan dat? Omdat BrabantKennis zich bezighoudt met wat de Brabantse samenleving raakt, sturen wij deze brief. We hebben wat te vertellen, we hebben wat te vragen.
Sinds 2020 voeren we als DNA en IVBB elk jaar het Nationaal Verenigings Onderzoek (NVO) uit. Dat doen we omdat we er weinig van weten. Het CBS heeft in 2013 haar laatste onderzoek uitgevoerd op dit gebied. Andere instituten doen vooral deelstudies voor eigen segment. Op universiteiten wordt veel onderzoek gedaan door bedrijfs- en bestuurskundigen, maar kenners van het verenigingsveld zijn er veel minder. Dus we dachten: het wordt tijd. En ‘we’ is hier ’De Nederlandse Associatie’ (DNA), zeg maar de vereniging van verenigingsprofessionals en het Instituut voor Vereniging Branche en Beroep (IVBB), dat ondersteunende diensten verzorgt in co-creatie met een aantal grote verenigingen. Door samen te werken aan het NVO krijgen we een eerste zicht op het veld.
We weten dat er in Nederland 255.000 verenigingen, 150.000 stichtingen en een 13.000-tal coöperaties en corporaties zijn. Dat geeft een indrukwekkend beeld van maatschappelijke initiatieven in heel Nederland. Maar hoe zit dat veld in elkaar en hoe gaat het er mee? Verenigingen hebben meestal een hoge aaibaarheidsfactor. Maar wat betekenen verenigingen eigenlijk voor ons en wat doen we als overheden, bedrijven en individuen voor het veld? Niets is vanzelfsprekend. Als we de verenigingen wegdenken, wat blijft er dan nog van de samenleving over?
Maar dat wegdenken is toch niet aan de orde? Nou, zeg dat niet te snel. Wij zien een veelvormig, groot en krachtig verenigingsveld dat echter ook kwetsbaarheden heeft. Is het weg, dan komt het niet snel terug. We onderscheiden in het onderzoek branche-, beroeps- en vrijwilligersverenigingen. Met de eerste twee gaat het goed. Hun ledenaantallen nemen zelfs toe, wat niet vreemd is in een tijd van crises. Er is meer behoefte aan vertegenwoordiging. Onze zorg zit bij de vrijwilligersverenigingen. In het laatste NVO zien we nog altijd een verenigingsveld dat groot is, maar waarbij vooral uit de inhoudelijke reacties van de deelnemende verenigingen veel pijn omhoogkomt. Voor het eerst zien we een golf verenigingen die vreest voor het voortbestaan. We hebben deze groep nader onderzocht op regionaal niveau. Dit kun je terugvinden in het meest recente onderzoek dat we hebben gedaan.
Het blijkt dat juist Brabant de meeste verenigingen heeft met een ledenverlies van 10% of meer. Vooral in West- en Noordoost-Brabant lijkt er iets aan de hand te zijn. In Midden- en Zuidoost-Brabant lijkt het beeld beter te zijn. Dat komt waarschijnlijk omdat vorig jaar studentenverenigingen na de lockdown grote stijgingen laten zien in en rond universiteitssteden Eindhoven en Tilburg. Daarvoor gecorrigeerd, wordt het beeld ook daar donkerder. De krimp zit vooral bij de kunst-, cultuur- en hobbyverenigingen. Dus bij uitstek de verenigingen zonder professioneel kader, maar ook bij uitstek de verenigingen die kleur en harmonie geven aan een buurt, wijk of plaats. Ook sportverenigingen en lokale ondernemersverenigingen hebben het zwaar. Het goede nieuws is dat carnavalsverenigingen nog best stevig lijken te zijn.
De boodschap laat zich raden: Brabant, let op uw zaak. Verenigingen zijn geen vanzelfsprekendheid meer. Nu is het voortbestaan van verenigingen geen doel op zich, soms lopen activiteiten op hun einde. Maar verenigingen zijn meer dan hun activiteiten: ze zijn ook knooppunten van kennis, informatie en relaties. Wat komt er voor in de plaats? Kunnen nieuwe netwerken en online platformen hier een rol in spelen? Het zal nog moeten blijken. We zijn zeker niet tegen deze nieuwe vormen, maar we weten eigenlijk nog niet hoe bestendig de nieuwe vormen zijn. We weten ondertussen wel dat sociale media steeds meer van onze tijd innemen, ten koste van de tijd waarin we fysiek samenzijn. Kortom, we laten een waarschuwend geluid horen. Koester de verenigingen die er zijn.
We zijn op dit moment bezig met het vierde Nationaal Verenigings Onderzoek. Dat biedt mogelijk meer inzicht in wat Brabant kan doen om de problemen te keren. Veel van de symptomen zijn bekend: gebrek aan verjonging, bestuurders die zich niet meer laten vinden, steeds stiller wordende dorpen en wijken. Maar wat zijn de oorzaken die zich wél laten beïnvloeden? Wat doen partijen die het wellicht kunnen keren? We zien dat de meeste gemeenten positief tegenover verenigingen staan, maar de bal uit de handen laten rollen als het bijvoorbeeld om evenementen gaat. Wij weten niet beter dan dat Brabant een uitstekende kennisinfrastructuur heeft. Wat ons betreft is het dus tijd om die kennis aan te wenden voor een vitaal vraagstuk als de vitaliteit van het Brabantse verenigingsleven.
Met vriendelijke groet,
Peter Noordhoek, directeur onderzoek IVBB
Cécile Veldman, directeur DNA