Stel, je beschikt over alle geschreven informatie in jouw wereld. Iedereen komt naar je toe. Jij bepaalt wie welke informatie krijgt en hoe lang. Soms geef je de informatie om niet, maar vaak wordt er voor betaald. De informatie wordt op zo'n manier bewaard dat voor iedereen duidelijk is: dit is belangrijk. Vorsten fêteren je en investeren in jou, je kennis en je gebouw. Gewone mensen buigen hun hoofd als ze de informatie van jou in hun handen krijgen.
Hoeveel meer status kan je krijgen? Jij moet heel erg belangrijk zijn. Of niet?
Je is een zij. Ze draagt een bril, heeft het haar in een knotje en werkt voor een mager loon of gratis. Zij is de bibliothecaresse. Status? Geen.
- o - o - o -
Stel, je bent een slaaf. Je loopt in ketens en krijgt stokslagen. Nooit kom je vrij. Je bent niet je hele leven slaaf geweest. Ooit was je het kind van ouders die rijk genoeg waren om je te laten leren lezen en schrijven. Die status ben je nu kwijt. Voor je eigenaar is het wel handig. Regelmatig wordt je geroepen om een nota te maken, een aantekening, van een transactie. Daarna ga je weer terug naar je andere werk of je slavenverblijf.
Hoe laag kan je zinken? Je bent een voetveeg. Jij bent niets. Of niet?
Je is een hij. Draagt een bril, heeft het haar kort en is strak in het pak, met een dikke pen op zak. Hij is akten, hij is geld. Hij is notaris. Status? Hoog.
Status is status, zo leek het. Heb je een bepaalde status in de maatschappij dan verlies je die niet zomaar. De status is net zo permanent als de gebouwen waarin de statushouders wonen en werken. Ze zijn met elkaar door status verbonden. De notaris is een notabele in een notariswoning, de bibliothecaresse een medewerkster in een soort dorpsgebouw. In de steden kan de bibliothecaresse een bibliothecaris worden. Dan wordt het gebouw ook groter en mooier. Logisch toch?
Dus niet - en nooit niet. Status is geen vast gegeven. Kijk je over de eeuwen terug dan zie je opvallende verschuivingen in status. Met het vak van bibliothecaris ging het mis toen die persoon boeken alleen nog maar ging beheren en niets meer met de inhoud deed. Toen gingen sommige lezers er met de status vandoor.
Met het notariaat ging het goed toen de notulenmaker de vertrouweling werd van vorst en kerkvorst en via die relatie zelf geld kon gaan verdienen. Kijk je naar de ontwikkeling in de laatste jaren, dan lijkt alles wat status had inmiddels afgefakkeld door media en maatschappij en zijn het alleen de 'BN-ers' die nu nog status hebben - in ieder geval voor één uitzending van Showbizznieuws lang.
Elk beroep met status laat slijt zien. Deze week was er opnieuw een aanval op de status van het ministersambt. Het was heel subtiel. Minister Ard van der Steur, nog maar een half jaar in functie, had veel te verantwoorden toen hij ten onrechte ontkende dat zijn ministerie een rol had gespeeld bij het laten nemen van een foto van Volkert van der G. voor de Telegraaf. Op een gegeven moment zei hij in het debat waarin hij zich moest verantwoorden, dat hij niet naar de uitzending van Brandpunt had gekeken omdat hij te druk was met het wegwerken van 'twee loodgieterstassen met stukken'. De Tweede Kamer stond op z'n achterste benen. Daar zat iets in van: hoe kan je die loodgieterstassen nu serieuzer nemen dan een uitzending over Folkert van der G.?
In een tijd dat ministers geen rokkostuum en steek meer dragen, is eigenlijk het enige waar de minister zich nog door onderscheidt juist die tassen, plus mogelijk het feit dat de chauffeur die tassen draagt. Daar houdt de symboliek en het gemak op: loodgieterstassen zijn werk, hard werk. Elk document uit die tassen kan nieuwe krantenkoppen ontlokken. Al met al lijkt het gedrag van de Tweede Kamer toch wel wat op die van een ouder die zijn kind verwijt huiswerk te maken in plaats van TV te kijken, omdat deze anders niet mee kan praten op het schoolplein. Ondertussen is er hoe dan ook sprake van een situatie waarin 'het ambt in haar aanzien wordt geschaad'.
Als de status van een beroep daalt, heeft het beroep zelf ook een probleem. Maar voor elk beroep dat naar beneden gaat, gaan anderen weer omhoog. Toch?
Wat dacht u van de internetondernemers die van hun start-up een succes maken? Zij - Marc Zuckerberg van Facebook voorop - hebben ongetwijfeld een hoge status. Wie de foto's zag van degenen die in het Witte Huis bij het staatsdiner met de Chinese president mochten aanzitten, zag bovenal IT-ondernemers aanschuiven. Maar is daarmee een nieuw beroep met hoge status geboren? Even terug naar de start van deze blog:
"Stel, je beschikt over alle geschreven informatie in jouw wereld. Iedereen komt naar je toe. Jij bepaalt wie welke informatie krijgt en hoe lang. Soms geef je de informatie om niet, maar vaak wordt er voor betaald. De informatie wordt op zo'n manier bewaard dat iedereen duidelijk is: dit is belangrijk. Vorsten fêteren je en investeren in jou, je kennis en je gebouw."
Het is waar, degenen die bij het diner in het Witte Huis mochten aanzitten hadden prachtige kleren aan, maar de dag ernaar keren ze terug naar het uniform van baard, baseballpetje en T-shirt met maffe tekst. Is dat zoveel meer onderscheidend dan de dame met bril en knotje (en voordat iemand dit verkeerd begrijpt: hier worden bewust stereotypen gebruikt. Dames met brillen en knotjes zijn gewoon mooi. Bij mannen met baarden hangt de waardering vooral van de mafheid van de tekst af, al kunnen sommige vrouwen er ook wat van). De voorspelling is deze: de groep van nu succesvolle IT-ondernemers zal er niet in slagen van hun werk een vak of beroep te maken met bijbehorende herkenbare hoge status.
De lezer voelt het al aankomen: wie is nu de slaaf en gaat later wel een hoge status verwerven? We zouden er een quiz van kunnen maken, maar als hier een voorspelling mag worden gedaan, dan is het deze: de robot. In boek en film wordt de robot elke keer verbeeld als een - al dan niet opstandige - gedienstige bediende. Al in de jaren dertig kwam Asimov met zijn 'drie wetten van de robotica' om te voorkomen dat de robot mensen kwaad zou kunnen doen, maar ik denk dat daar een misvatting onder ligt: de misvatting dat wij de robotten er onder willen houden. Eerder zal het zo zijn dat we ze tegelijk zo nuttig en zo betrouwbaar vinden dat we ze een hogere positie gaan gunnen. Dat is namelijk het mechanisme geweest waardoor een beroep altijd een hogere status verkreeg: het werd gegund; of door het hoge gezag of door de burgers en doorgaans door beiden. Status wordt dan een nuttig onderdeel van een herkenbare orde, inclusief de daarbij horende kleding, symbolen en rituelen. Naar vermoed kan worden, zullen robots nog lang als robot herkenbaar zijn. Het zou anders te eng zijn. Op de onvermijdelijke acceptatie volgt een hoge status: meer wetend dan wijzelf, betrouwbaar dan andere mensen. Beroep: robot. Een mooi pak is niet nodig. Blinkende lampjes wel.
Peter Noordhoek
NB 1 Het leuke van een blog is dat je lekker kort door de bocht kan gaan. Uiteraard is het zowel voor wat betreft de bibliothecaris als de notaris een weg van vallen en opstaan geweest en doe je zo geen recht aan de volledige werkelijkheid. Met het oog op een onderzoek heeft deze auteur de geschiedenis van zowel het bibliotheekwezen als dat van het notariaat uitgebreid onderzocht. Als niet-afkomstig uit beiden is dat een boeiende ontdekkingstocht gebleken.
NB 2 Een paar uur nadat ik deze blog schreef, trof ik in de krant een korte bespreking aan van het boek 'Zeg, kent jij de mosselman? Waarom geen enkel beroep blijft bestaan.' van Sam de Kegel. Het boek handelt over de vraag hoe beroepen verdwijnen en verschijnen. Ik moet het boek nog aanschaffen en lezen, maar beveel het bij deze aan.
NB 3 De foto is afkomstig uit het prachtige boek 'Beroepshanden' van Blikopenerfotografie. Aanschaffen!