Ja, nog een artikel over het referendum van 6 april. Het is niet anders. Wat wel anders is, is dat hier antwoorden worden gezocht op de vraag wat er moet gebeuren voorbij dit referendum. Dit mag niet nog een keer gebeuren.
Tegen tijdgeest en tijdgenoten
In mijn jonge jaren ging ik tegen de tijdgeest en mijn tijdgenoten in. Iedereen om mij heen was pacifistisch en daarmee tegen de plaatsing van kruisraketten, maar ik vond het om geopolitieke redenen heel verstandig om het wel te doen. Het moment waarop Lubbers door demonstranten de rug toe werd gekeerd in de Houtrusthallen, gaf mij daarvoor een extra zet: als emotie tot disrespect leidt, wantrouw dan de emotie. Tegelijk wilde ik helemaal geen houwdegen zijn. Voor mij waren en zijn handelscontacten, trainingen en uitwisselingen het beste middel om echte veranderingen te bewerkstellingen. Meestal begint dat bij de laag onder de machthebbers, daarna eronder. En zo wordt de mat onder de benen van de machthebbers weggehaald. Soft power wins! – mits vergezeld van een reële kracht erachter.
Het is me vreemd te moede dat nu juist de soft power van het Associatieverdrag wordt aangevallen. Handelsverdragen werden in de tijd van de confrontatie met de USSR gezien als ‘verborgen verleiders’, een geweldloze manier om good will te kweken. Na de val van de muur kregen ze een hoog technocratisch karakter, maar nu mogen en moeten we ze weer in dat licht gaan zien. Dan heeft Moskou alleen al door het feit van dit referendum over een associatieverdrag een enorme slag gewonnen. Wee degenen die dit hebben gedaan ‘om de kijkcijfers omhoog te halen’ laat zich raden. Vroeger werd je voor minder veroordeeld.
De eerste reflex is dus om boos te worden. De manipulatie door de initiatiefnemers, de gemakzucht van de nee-zeggers, de brede onverschilligheid – het steekt en smeekt om een boze reactie. Tegelijk moet ik ook mijn eigen veronderstellingen tegen het licht houden, wil ik begrijpen wat er echt aan het gebeuren is en er de juiste reactie tegenover te stellen. Dat wordt dus kijken voorbij het referendum
Andere verdragen
Mijn eerste idee is dan dat het sluiten van klassieke associatieverdragen haar beste tijd heeft gehad, in ieder geval met landen binnen de Russische invloedssfeer. Van een technisch en alles omvattende detailakkoord, zullen we terug moeten gaan naar deelakkoorden met een beperktere scope. Economische en juridische verweving van een land met Europa creëren blijft belangrijk, maar politieke en culturele voorwaarden zullen een grotere rol gaan spelen. We zullen Rusland moeten verslaan in haar eigen spel.
Op Europees niveau zijn we er so wie so aan toe om op andere manieren verbanden te leggen met staten buiten EU-verband. Waar nadrukkelijker en meer symbolisch dan nu een hulpaanbod uit spreekt en tegelijk duidelijk is dat het niet om een voorportaal gaat van lidmaatschap van de EU. Paradoxaal genoeg is daar waarschijnlijk voor nodig dat we helder dan tot nu toe gaan vaststellen waar de grenzen van Europa lopen. Geografie moet daar de basis voor zijn (en dus de Balkan omvatten), maar waarbij alle staten uit het logisch verband kunnen vallen als ze niet aan een ondergrens voldoen. Oekraïne valt niet alleen buiten het logisch geografisch verband, maar zakt ook door de bodem van eisen. Met Scheffer ben ik het eens dat er een moratorium op de buitengrenzen van de EU moet komen: Turkije en Oekraïne zullen altijd de aard van een bufferstaat blijven tonen. Kissinger parafraserend, vind ik dat politiek-militaire neutraliteit het hoogst haalbare is. Dat is alleen geen reden om ze niet in alle andere opzichten te steunen en helpen, juist via de logica van handel en uitwisseling.
Andere houding
Een tweede idee – of beter geschreven: gevoel – is dat terwijl oude koude oorlog reflexen zich herstellen, de gemiddelde burger er fundamenteel anders op reageert. Iedereen voelde zich toen bedreigd door atoomwapens. Er werd weliswaar heel verschillend op gereageerd, maar niemand kon de dreiging voor lang reageren. Anno nu leven we met nog bijna net zoveel kernwapens als tijdens de Koude Oorlog, maar het gevoel is anders, het gevaar lijkt weg. Alsof we ons onze lethargie, gemakzucht en nee-zeggerij deze tijd wel kunnen veroorloven. Alsof we denken dat we onze teleurstelling over de werking van onze democratie kunnen verwerken door op lamme wijze sterke mensen als Putin te gaan vrezen of vereren zonder daar een prijs voor hoeven te betalen. Dat moet dus anders.
Nu kan ik evenmin een knop in het hoofd van al die mensen omgooien als die mensen dat in mijn hoofd kunnen doen – gelukkig maar. Maar na een referendum als dit moeten we wel snappen dat we strijdbaarder moeten zijn in het verdedigen van onze waarden in het publieke debat en het stellen van grenzen in hoe we ons ut laten dagen. Dus:
Referendum: een historische mislukking
Dan het referendum zelf. Wat ook de uitkomst wordt, het mag nu al gelden als een historische mislukking. Iets waar we ons richting andere landen in Europa en zeker richting Oekraïne voor moeten schamen (zelf kon ik het artikel in de Economist over wat we hier aan het doen waren alleen maar met schaamrood lezen).
Mijn geloof in referenda als vervanging of aanvulling voor de parlementaire democratie is altijd laag geweest, maar dat betekent niet dat ik blij ben nu een van de meest voor de hand liggende alternatieven zo in diskrediet wordt gebracht. Toch, het wordt nu echt een kwestie van huilen en opnieuw beginnen. Een paar elementen:
De tijger bij de staart
En zo kan ik nog wel even doorgaan met het aandragen van oplossingen. Daarbij mag het duidelijk zijn dat we met een referendum als dit een hele gemene tijger bij de staart beet hebben. Voorzichtigheid is geboden – maar passiviteit is funest. Voorbij dit referendum zijn er in ieder geval twee overtuigingen in mij gegroeid. De eerste is dat het tijd is om strijdlust te laten zien: nooit meer wil ik mij zo via een referendum laten sollen. De tweede is de overtuiging dat we ook niet op dezelfde weg door kunnen gaan, of het nu om associatieverdragen gaat of over de vormgeving van referenda. Nee, we gaan niet over tot de orde van de dag na 6 april.
Peter Noordhoek