Verkiezingen zijn best belangrijk. Het eigen werk nog meer, net als al die andere dagelijkse dingen. Maar laten we niet uit het oog verliezen wat er de afgelopen weken boven ons hoofd is gebeurd. Ver boven ons hoofd. Daar waar de sterren schijnen, het heelal is, daar waar raketten heengaan. Deze blog staat in het teken van mijn persoonlijk verwondering over het feit dat er zo weinig verwondering over is geweest. Zoals een dichteres* schrijft:
‘Een olifant lijkt pas de olifant die hij
daadwerkelijk is wanneer u
wegens kijken door een sleutelgat
een groot deel van hem mist.’
We hebben door ons sleutelgat dingen voorbij zien komen die ons een prachtig beeld hebben gegeven van de omvang van de olifant die ons heelal is: het nieuws over de gevonden planeten die op onze aarde zouden kunnen lijken, de plannen voor de missie naar Mars, het bericht over het grote zwarte gat. Ik vraag me af wat berichten als deze met ons doen. Zijn het zaken die letterlijk en figuurlijk op afstand gebeuren? Een beetje zoals berichten in de randen van een matige science fiction film op televisie? Is het aanleiding voor matige grapjes op twitter (“Wij stellen de volgende naam voor bij het zwarte gat: Trump”) of op Loesjeposters. Leidt al dat nieuws wellicht tot intense gesprekken bij het kopieerapparaat (een apparaat dat er net als uw computer er mede gekomen is door ruimtevaarttechnologie)? Waarschijnlijk weinig van dat alles. Het buitengewone lijkt te gewoon geworden om het gewone leven te raken.
Hoe u er mee omgaat, is uw keuze. Voor mijzelf voelt mijn onachtzame reactie aan als een soort verraad aan mijn jongere zelf. Wat wilde u worden toen u vroeger klein was? Ik ontdekkingsreiziger, althans, tot op het moment dat ik ontdekte dat Afrika al ontdekt was en dat dierentuinen al vol met geeuwend getemde leeuwen zaten. Het alternatief ging omhoog.
Raketten fascineerden mij al vanaf de tijd van Kuifje. En toen ik in die zomernacht van 1969 wakker werd gemaakt om midden in de nacht de maanlanding mee te maken, ervoer ik dat niet alleen als bijzonder, maar ook als logisch. Logisch vanuit de grote woorden die er waren gesproken, logisch vanuit de race met de Russen. Logisch vanuit de jonge jongens logica. De volgende dag gingen ik en mijn broer door met het bouwen van onze raketten van lego. De grotere schok kwam toen bleek dat je veel wiskunde moest beheersen om met raketten te mogen vliegen. Dat ging mij verontrustend slecht af.
Maar net op het moment dat ik die droom uit mijn vingers voelde slippen, bracht een dorpsgenoot mij in contact met de schrijvers van science fiction. In een korte periode maakte ik met alle grote namen kennis – Orwell, Asimov, Heinlein, Le Guin, Dick, noem ze maar. De combinatie van wetenschap en creatief vooruitkijken was onweerstaanbaar. En zo zag ik mijzelf alsnog naar de sterren gaan. Alles wat later op film kwam, zag ik eerst uit de letters in mijn boek opstijgen en meer. Eerst was er Asimov, toen waren er robots. Eerst was er Dick, toen waren er computers. Eerst Le Guin, daarna emancipatie. Eerst Orwell, daarna big data. En achter dat alles de drang om naar andere werelden te gaan.
Althans, bij mij. Bij de meeste anderen niet. Waarom in ruimtevaart investeren als we nu geld voor ziekenhuizen nodig hebben? Waarom voor miljarden telescopen in Chili bouwen als we nu de armoe in onze steden niet zien? Waarom raketten naar Mars sturen als we de kruisraketten niet uit onze achtertuin kunnen krijgen? Teveel vragen als deze maken stil. En dan komt de genadeklap: het ongeluk met de Challenger op 27 januari 2017. Je voelde de laatste energie uit de woorden J.F. Kennedy wegvloeien. Met de rookpluimen waaierde de ambitie weg en kwamen alleen nog maar pragmatische argumenten op tafel: we leren het effect van de zwaartekracht, we ontdekken nieuwe materialen, het is goed voor de Russisch-Amerikaanse samenwerking. Enzovoort, enzonergens. We leerden steeds meer, we kwamen steeds minder in beweging. Een beetje zoals we nu drones inzetten in plaats van de echte oorlog te voeren. Natuurlijk is het veiliger, maar soms is veiligheid een misverstand. Vasthoudend, maar niet zonder desillusie, schreef ik als student dit gedicht:En dan toch, onverwacht, lijkt het erop of ik toch nog word ingehaald door andere dromers. Wat heerlijk. Misschien komt het doordat al dat noeste werk, al dat bit voor bit, ruissignaal na ruissignaal, eindelijk kon resulteren in een aantal doorbraken. Misschien komt het doordat Elon Musk bij het overlijden van David Bowie nog één keer te vaak zijn ‘Is there life on mars?’ hoorde. Hoe dan ook, de ontwikkelingen gaan opeens weer snel. En misschien – en dat is wat ik hoop – we weer de kracht van dromen ontdekken. Of hebben we gewoon weer een sleutelgat ontdekt waardoor we de olifant weer zien. We zijn te cynisch voor een Kennedy of Obama geworden, maar willen de wereld ook niet overlaten aan een Johnson of een Trump, en daarom werken we zonder collectief signaal nu wel aan een gezamenlijk ideaal. Omdat alles naar de sterren leidt.
Peter Noordhoek
* Ester Naomi Perquin. Uit: Meervoudig afwezig. Van Oorschot 2017.