De cirkel komt deze week rond. In 1990 werd mijn zus Marion als net-afgestudeerd tropisch verloskundige door Artsen zonder Grenzen uitgezonden naar Oeganda. Nu is ze er weer en dat voor de laatste keer. Ons familieproject ‘De Wijnand Noordhoek Foundation’ wordt na 30 jaar afgesloten. Voor de laatste keer gaat ze langs de verschillende plaatsen waar we actief zijn, praat met de lokale mensen, bekijkt welke uitgaven nog verantwoord zijn en vertrekt dan. Een terugblik is aan de orde, ook als groot bedankje, want heel velen hebben in de loop der jaren aan ons gedoneerd.
Marion kwam in de nasleep van een burgeroorlog terecht in de regio Teso in het Noordoosten van het land. Er was gevaar, de verloskundige zorg was minimaal, aan alles was gebrek. Nadat het iets rustiger was geworden, kwam mijn vader, huisarts, op bezoek. Na korte tijd kwam hij samen met Harry Kram terug, een innovatieve landbouwer en vriend uit Rotary Hoeksche Waard. Samen besloten ze het simpel te houden en ploegen aan te bieden die zo goed als onderhoudsvrij waren. Echter, daarmee waren er nog geen beesten om de ploegen te trekken. Op dit punt kwam de grootste doorbraak. De jonge mannen werd gevraagd om een vereniging te vormen. Zij zouden ossen krijgen. De vrouwen werd hetzelfde gevraagd, zij kregen de koeien. Elk eerste kalf ging naar de vereniging terug en de opbrengsten van de beesten aan melk e.d. was voor de vereniging. In een gemeenschap waarin de vrouwen per definitie geen eigendom hebben, was dit de grote verandering. Mijn vader dwong dat op een vriendelijke manier af. Je kan het raden: de vrouwenvereniging zou veel succesvoller worden dan die van de jongeren, maar samen ging het al snel crescendo. Op dagelijkse basis geholpen door de witte paters en via jaarlijkse bezoeken door mijn ouders en anderen, begon een langdurige relatie met de regio. Van het begin af aan ging het niet alleen om het vee. Medische zorg, waaronder zeker ook verloskundige zorg, en onderwijs werden onderdeel van de aanpak. Het is een bijzonder moeilijke regio. Droogtes en overstromingen zorgden voor hongersnood, overvallen door de Karamojong, ‘veedieven’, zorgden voor onzekerheid, net als de activiteiten van de zgn. Kinderen van Jezus. Toch is het per saldo jaar na jaar beter gegaan en zijn de projecten steeds verder opgeschoven richting het noordoosten van het land.
Er zitten veel paradoxale kanten aan ontwikkelingswerk. Voor alles wat je goed denkt te doen, krijg je weer een ander probleem terug. Uiteindelijk is het hun land en zullen de Oegandezen er zelf wat van moeten maken. Maar dat is ook het mooie van het project geweest. Mijn vader en moeder en Marion hebben veel voor elkaar gekregen, ook omdat ze daar een soort vertrouwenspersonen voor de mensen zijn geworden. Ze kenden veel mensen individueel en dat voor lange tijd. Kende de mensen in hun kracht en zwakheden, luisterden en gaven belangeloos. In elke samenleving is dat waardevol. Het is nu wachten op het eindverslag, dat ook hier zal worden gepubliceerd, maar dan wordt het tijd voor heel veel bedankjes aan heel veel mensen. Ik begin vast: dank aan Marion.
Yoga Noi!
Peter Noordhoek