De viering van Gouda 750 is afgesloten, met meer dan 150 over elkaar buitelende projecten en talloze activiteiten mag het rustig een monsterviering worden genoemd. Of een monstergolf, want het ging als een golf door de stad heen en er waren een zevental giganten bij betrokken. Zelf heb ik de laatste avond deels doorgebracht in de buik van de gigantversie van de filosoof Coornhert. Elders zal ik de bijpassende gedichten over hem publiceren. Het evidente hoogtepunt voor deze stadsdichter was het voordragen van het slotgedicht bij de afsluitende bijeenkomst op de laatste middag. Voor het stadhuis op de markt was een grote tafel gemaakt en daarop werd door Goudse bakkers een enorme taart neergelegd, goed voor 1200 taartsneden, bedoeld voor de burgers van Gouda. Opeens was het heel druk. In het volle besef dat de mensen niet voor de stadsdichter waren gekomen, maar toch genietend van de kans, bracht ik met volle stem energie de twee slotdichten die bij het feest had gemaakt. Dit is het eerste gedicht, dat vooral terugkijkt.
En dit was het tweede gedicht, vooral trots vooruitkijkend: