Mijn blog is te laat. Dat komt omdat ik mij door tientallen concepten van amendementen heen heb gewerkt op het verkiezingsprogramma van mijn partij. Als 'delegatieleider' voor Zuid-Holland mag ik de klus trekken om de inbreng van alle lokale afdelingen en gremia in een van het partijbureau gekregen matrix te verwerken. In mijn provincie hebben we het dan over zo'n 60 afdelingen en een achttal gremia zoals die van de jongeren, ouderen, vrouwen, buitenlandspecialisten en anderen. Uiteindelijk zijn er zo'n 120 van deze amendementen ingediend en de nieuwe regels zijn zo dat er maximaal 50 door mogen. De reden daarvoor is gelegen in het laatste verkiezingsprogramma. Toen kwam er uiteindelijk een vloedgolf van zo'n 1200 amendementen van lokale en provinciale amendementen op het programma - en toen die vloedgolf was weggetrokken lag er een tekort van een paar honderd miljoen euro's op de vloer. Dat was dus iets teveel betrokkenheid van de leden in de ogen van het bestuur. Dit keer moet het programma kort en compact blijven en fungeert de provincie als sluis, met vanuit de delegatie een klein team om het allemaal bij elkaar te brengen. De deadlines zijn krap. Komende zaterdag is de algemene ledenvergadering van de provincie en hebben we een ruime ochtend om alle wereldproblemen in iets meer dan een tweetlengte op te lossen. Het komt er dan op neer dat je een paar keer nog na middernacht in een Excel matrix aan het knutselen bent. En dan komen er van die gedachten op.
Waar de lobby stopt
Onlangs schreef de beste analist van Den Haag, Tom-Jan Meeus, zijn wekelijkse bijdrage aan de zaterdagkrant van het NRC vol met een verhaal over de wijze hoe er gelobbyd wordt om de verkiezingsprogramma’s van de landelijke partijen te beïnvloeden. Je krijgt een beeld van enorme operaties waar talloze professionals heel strategisch mee bezig zijn. Dat is wat mij betreft niet diskwalificerend; het laat gewoon zien hoe belangrijk verkiezingsprogramma’s zijn in het hele beleidstraject. En ook geen nieuws voor mij, want die parade is wel vaker aan mij voorbijgetrokken. Dan toch valt het mij nu op hoezeer die operaties kennelijk stilvallen als het programma eenmaal is gepresenteerd. Dus als de persconferentie is geweest, als de samenvatting in de krant is gepubliceerd. “Natuurlijk, het moet nog wel naar de leden toe”, wordt er door de partij bijgezegd, maar welke journalist of lobbyist neemt dat nog serieus? Het programma is er. De rest is aan de amateurs in een vaag soort partijdemocratie. Het is dus klaar.
Kernen van waarheid
Tsja, daar zit wel een kern van waarheid in. Iedereen die sceptisch is over partijdemocratie heeft argumenten genoeg. Ik weet dat ik nu met een heel klein groepje doe wat vroeger een enorm overlegcircus was. Alles is heel breekbaar. Je ziet gemotiveerde, maar niet altijd handige mensen teksten maken waarvan je weet dat ze het niet gaan redden. Of er komt iets dat ontzettend slim is, maar het bestek van het programma te buiten gaat. Helaas lijkt er niemand meer te zijn om ze op afdelingsniveau te helpen, want iedereen heeft het druk en doet het er allemaal maar bij en naast. Partijdemocratie is altijd wel een kwestie van bevlogen individuen geweest, maar de brede betrokkenheid van voorheen worden wel gemist - al werken we er nu hard aan.
Tegelijk zit er ook een ironische kant aan. Want hier zitten allemaal mensen aan een verkiezingsprogramma te werken die lid zijn van een politieke partij. Dat zijn er voor mijn partij nog maar zo’n 50.000, maar we zijn nog wel steeds de grootste partij. En het is bekend dat die leden door zowel de buiten- als de binnenwereld wordt gezien als ‘de elite’, de verzameling rijke plucheplakkers die nu eens door zou moeten krijgen dat ze moeten oprotten. Wat ik zelf doe met al mijn redactiewerk is al helemaal fout; dat kan alleen maar gericht zijn op manipulatie, een groot spel over de hoofden van de mensen heen. Tsja, misschien zit daar ook wel een kern van waarheid in. Een holle kern.
Ondertussen is het best een leuke hobby. Alles komt langs, je mag je overal mee bemoeien en je mag samenwerken met leuke en interessante mensen. Nog even doorwerken.
Hoe de lobby doorgaat
Het is overigens ook niet waar dat het lobbyen helemaal stopt na publicatie van het conceptprogramma. De teksten zijn direct te herkennen als ze worden ingestoken door partijen van buiten de partij. Te lang en te algemene woorden, ondanks dat ze de tekst op maat van de partij zeggen te maken. Maar het gebeurt meestal redelijk open, dus geen probleem. Anders is het al met de interne lobby van landelijke partijorganen richting de provincie. Je weet dat die overal dezelfde teksten insteken. Gelijk hebben ze. Het punt is; het aantal amendementen is beperkt en ons nevendoel is ook het stimuleren van het debat binnen de eigen provincie. Dan moeten we dus meer dan alleen een postbus zijn. De gremia die ik spreek pakken de boodschap op. Een speciale Facebookpagina moet helpen bij het debat. Het is nog wennen, maar de amendementen zijn in voldoende mate binnengestroomd – en op tijd. En dan toch kan je nog verrast worden door een lobby.
De fractie als lobbyist
Op het partijcongres is de sfeer goed. De lijst wordt vastgesteld, de deelsessies zijn levendig. Er worden steeds meer groene campagnejassen gesignaleerd: de campagne komt eraan. Het volgende congres is al in januari, dus dan zitten we er vol in. Pas dan worden de amendementen echt behandeld, wordt er gestemd. Er kan nog veel gebeuren tussen dit congres en het volgende. En dat blijkt al op het congres zelf.
Misschien is de krachtigste lobbygroep binnen een normale partij wel de zittende fractie. Het programma is volgens de boekjes het moment dat de partij aan het stuur staat, maar de werkelijkheid is nergens zo simpel, ook niet voor deze partij. Ergens in het plenaire deel – grote, lange hal vol mensen – krijgt Mona Keizer het woord. Ze vertelt hoe ze een verzorgingshuis heeft bezocht en hoe ze van daaruit kennismaakte met een heel bewogen vertegenwoordiger uit de verwantenraad en een journalist die het verhaal heeft opgeschreven. Het volgende moment komt een bebaarde Hugo Borst in volle vaart het lange gangpad van de hal afstuiteren, langzamer gevolg door een kordate dame. Ah, hoor je het in de hoofden klikken: Hugo Borst, verpleeghuizen, misstanden, manifest, wat aan doen. Yes.
Boter bij de vis
Hugo Borst begint met een belediging naar onze kant toe: ze zijn ook bij de PVV langs gegaan en we moeten niet denken dat we beter zijn dan hen, zoiets. We laten ons niet beledigen. Integendeel. We zijn er klaar voor. Op het moment dat hij zegt: we mogen de zwakkeren niet in de steek laten, golft het applaus door de hal. Wat hij beeldend vertelt over de verpleeghuiszorg met haar wantoestanden, raakt zowel de overtuiging als de persoonlijke ervaring van heel velen in de hal. Met een mengeling van blije verbazing en calculatie kijkt Borst de hal in. Zo makkelijk dacht hij kennelijk niet dat het zou gaan (ik herken zijn blik van Sywert van Lienden, die in 2012 nergens een warmer onthaal kreeg dan op het congres van het CDA met zijn beweging, om vervolgens de hierboven beschreven golf van amendementen nog hoger te maken). Hoe dan ook, hij en zijn kompaan maken het verhaal goed af, om te besluiten met de constatering dat geen politiek programma dichter ligt bij wat ze willen dan het CDA, behalve dan op twee punten. Het eerste punt is dat het manifest vraagt om onderzoek naar de zorg die er nodig is en dat daar dan de budgetten op moeten worden aangepast. Het tweede punt is dat er een minimumnorm moet gelden van minstens 2 medewerkers op elke 8 mensen met een zorgvraag. Zover gekomen, mag Borst c.s. al van een geslaagde en effectieve lobby spreken. Maar het wordt nog mooier voor ze. De partijvoorzitter wil boter bij de vis. Ze zegt dat “voordat ze met allerlei deadlines enzo te maken krijgt” ze gelijk maar actie wil. De voorzitter van het CDJA, Julius Terpstra, tevens kandidaat, komt het toneel op en kondigt, als jongere solidair met de ouderen, aan dat hij de twee punten als amendementen zal presenteren op het komende congres. Applaus, applaus.
Gemengde gevoelens
Een zeer effectieve lobby. Het geeft vooral gemengde gevoelens. Mijn moeder is iets meer dan een maand geleden overleden. Wat we met haar in de laatste anderhalve jaar van haar leven hebben meegemaakt zit nog diep in mijn botten. Bij mijn schoonouders was het ook drama. Ik zou het verhaal op het podium zo kunnen houden. De genoemde norm is niet onrealistisch. De norm zou eigenlijk nog moeten worden aangescherpt met kwalitatieve eisen voor het personeel, want dat is waar het niet zelden ook op mis gaat. Veel van de bureaucratie waar over geklaagd wordt is immers vooral een reactie op misstanden door onbekwaam personeel*. Doen! En toch. Wat is mijn verantwoordelijkheid hier? Ik heb geen illusies. Zo rijk als we als land ook zijn, in de combinatie van vergrijzing en arbeidstekorten moeten we er van uitgaan dat alles eerder minder dan meer wordt, zeker de zorg. Mijn vrouw en ik mogen niet verwachten zoveel zorg te krijgen als mijn moeder, mijn zoon waarschijnlijk nog minder. Wat voor verwachtingen gaan we hier dan scheppen? En hebben we ook niet grootse voornemens met de pensioenen, de eigen bijdrage en defensie? Het verlangen om goed te doen is voelbaar in de hal en dat maakt mij ook wel trots op onze cluppie, het voelt oprecht, maar ik applaudisseer niet mee bij het vertrek van beiden. Daarvoor denk ik te hard na.
Consequent gedrag
Het hoort bij het lot van een serieuze politieke partij om met dit soort dilemma’s geconfronteerd te worden. Soms kan je het ook naar je toe trekken. Door het congres heen loopt de discussie over het Oekraïnereferendum. Natuurlijk hebben de buitenlanddeskundigen gelijk als ze zeggen dat het ergerlijk dom is om niet te ratificeren. Buma had wel wat langzamer tot tien mogen tellen voordat hij in het gat van het ‘nee is nee’ is gestapt. Maar hij heeft op zijn manier ook gelijk. Met het buitenlands beleid komt het wel goed (wie herinnert zich het Polenmeldpunt nog?), maar de relatie tussen politiek en burger is uiterst kwetsbaar en vraagt om heel consequent gedrag. Bovendien; waarom zouden we het probleem van Rutte tot het onze maken? Er blijven genoeg dilemma’s over.
Deze blog ging niet over Trump
Ben ik nu de te koele, berekenende professional die alleen maar met het spel bezig is? Ik dacht het niet. Net als de meeste partijleden ben ik hier met licht slaapgebrek omdat we naast ons werk teveel klussen tegelijk proberen te doen om die rare partij van ons verder te brengen. En daarvoor puzzelen we ook met amendementen. Het is misschien niet authentiek, het is wel echt. Met Trump heeft het in ieder geval niets te maken. Of misschien is dit wel de enige manier om de Trumps van ons deel van de wereld van ons af te houden. Maar deze blog ging niet over Trump.
Peter Noordhoek
In diverse blogs en artikelen heb ik hierover geschreven: 'Over het levenstestament en de vraag van mijn moeder', over PGB's en ZIN indicaties, over de rol van de Inspectie en nog een over de opstand tegen de indicatoren van deze inspectie.