CONTACT

Een toekomst van politieke partijen zonder interne verkiezingen?

11 juni 2017
Peter

Eind april viel het Lentenummer van Christendemocratische Verkenningen in de bus over ‘De toekomst van politieke partijen’. Het is een van de weinig tijdschriften die ik nog echt van kaft tot kaft probeer te lezen. Ook nu weer was het een prima nummer, vol zaken die doen nadenken over de toekomst van iets dat volgens velen richting uitsterven gaat: politieke partijen. De redactie zoekt bewust de inbreng van auteurs buiten de eigen partij en ook dat levert veel op. Een mooi nummer dus, maar twee dingen vielen op. Schrijvend over die toekomst werd er, ook door auteurs van buiten de partij, allereerst opvallend negatief over referenda als alternatief voor partijdemocratie gesproken. In de tweede plaats had nagenoeg niemand het over interne partijdemocratie als vorm of voorwaarde van partijvernieuwing. ‘Been there, done that’, zo’n sfeer hangt er kennelijk om beide heen. Wat referenda betreft betreur ik dat niet, maar ik vind het nog veel te vroeg om afscheid te nemen van de meervoudige voordrachten en andere vormen van interne partijvernieuwing. Ook niet als de PvdA haar best doet om het als vorm van partijvernieuwing te begraven. Mede omdat ik nog niet in vuur en vlam raak van aangedragen alternatieven als een ‘democratie zonder partijen’ (inclusief ‘de methode-Macron’), ‘conversation parties’ en ‘lokale geuzen’ wil ik met een kleine analyse van interne partijdemocratie deze vorm toch weer even terughalen in het gesprek over de toekomst van politieke partijen.

Afscheid van interne verkiezingen?

De Partij van de Arbeid was altijd een van de meest enthousiaste voorstanders van een meervoudige kandidatuur bij de verkiezing van lijsttrekkers en voorzitters. Bij eerdere verkiezingen bleek het een fantastisch middel te zijn om gratis publiciteit te krijgen. Zou Wouter Bos anders aan de leiding zijn gekomen of het net zo goed hebben gedaan? Waarschijnlijk niet. Geleidelijk aan werd de PvdA daarin meer D66 dan D66 zelf, inclusief de mogelijkheid voor niet-leden om aan verkiezingen mee te doen. Wie de reconstructie van het ‘Koningsdrama PvdA’ van journalist en PvdA-watcher Thijs Niemantsverdriet in het NRC leest (zie de kop hierboven), weet dat deze partij het even helemaal, maar dan ook helemaal moet hebben gehad met het dit soort publieke verkiezingen. Dat mag. Je kan je voorstellen dat deze patiënt een forse dosis rust kan gebruiken voordat het weer kandidaten op een toneel gaat zetten. Wat mij wel bezig houdt is, om het rotwoord maar te gebruiken, de ‘voorbeeldwerking’ die er van de mislukte interne verkiezing uit gaat.

Het circus

Zeker de grotere politieke partijen houden elkaar wat dat betreft nauwlettend in de gaten. In de afgelopen jaren is een groot aantal partijen overgegaan op ‘one man, one vote’ en meervoudige voordrachten bij alle grote verkiezingen, ook als het bijvoorbeeld om een provinciaal voorzitterschap gaat. Een van die partijen is mijn eigen partij, het CDA. Statutair is dat voor alle functies, op het hoogste Europese niveau na, vastgelegd. Hetzelfde geldt bij mijn weten binnen GroenLinks, Christen Unie, SP en uiteraard zou je zeggen, D66. Dat geldt ook voor de VVD. We herinneren ons allemaal nog wel de zinderende strijd tussen Marc Rutte en Rita Verdonk. Grappig genoeg is juist in die partij de kater het grootst. Het lijkt Wilders er toe te hebben gebracht vooral geen leden naast hemzelf te dulden na zijn afscheiding en binnen de VVD heeft het recent tot een reorganisatie geleid waarbij de provinciale voorzitters onder leiding van de inmiddels wat bekender geworden voorzitter Henry Keizer juist van hun macht zijn ontdaan. Tussen de frustratie van de PvdA en de machtspolitiek van de VVD in, wordt het voor de andere partijen ook minder logisch om hun mensen ‘aan interne verkiezingen bloot te stellen’. Onderhuids speelt iets dat de trend versterkt; een sterk vermoeden dat de echte topkandidaten zich niet meer kandidaat willen stellen. Ze zouden wel wijzer zijn dan zich aan ‘zo’n circus’ bloot te stellen. Interne verkiezingen worden al geschrapt voor bestuurders die aan herverkiezing toe zijn, dat geldt binnenkort waarschijnlijk ook voor meer interne verkiezingen.

Verschillende beelden van interne verkiezingen

Als we alle neigingen om overal samenzweringen en machtsspelletjes te zien nu eens laten voor wat ze zijn – minder bepalend dan de buitenwacht denkt - dan blijft er nog altijd een stevige spanning rond het fenomeen interne verkiezing over. Daarom nog even een laag dieper in de verkenning.

Laten we starten vanuit het perspectief van het zittend hoger partijkader. Daar leeft de neiging om elke vrijkomende post te benaderen vanuit de vraag ‘wie is het meest bekwaam om de rol te vervullen?’ Een interne verkiezing is dan al snel een veel te onbetrouwbare manier om de juiste kandidaat te selecteren. Commissies hebben de voorkeur, bij voorkeur geleid door mensen die al eerder met het bijltje hebben gehakt. En om het maar ronduit zeggen: vanuit de inhoud hebben ze doorgaans gelijk.

Tegelijk is er ook altijd een groep binnen de partij die interne verkiezingen ziet als een middel om het zittend kader eens juist eens goed wakker te schudden. Ze duwen een kandidaat met verandering op de agenda naar voren en verwachten daar dan veel van. Ze zijn een groot voorstander van interne verkiezingen en hebben hoge verwachtingen van de kandidaat die de verandering moet brengen. Valt het resultaat echter tegen, dan merk je dat het niet echt om de interne verkiezingen gaat, maar juist om die beoogde veranderingen. Ook zij hebben vanuit hun perspectief gelijk.

En dan heb je nog de grote middengroep. Een groep die aan de ene kant wel houden van een verkiezing en als partijleden een intuïtief gevoel hebben voor democratie, maar aan de andere kant niet van ruzie houden (in ieder geval binnen het CDA en VVD, bij de PvdA kan dat serieus anders liggen). Waar de balans uitvalt, hangt in de praktijk af van het krediet dat de partijleiding heeft. Ga er maar vanuit dat als de partijleiding stelt dat ‘de omstandigheden er niet naar zijn’ om nu een interne verkiezing te houden, de partijleiding steun zal krijgen vanuit de leden. En de leden hebben per definitie gelijk.

Wat missen we als we ‘het’ niet meer doen?

Even een persoonlijk ontboezeming. Ik heb lang gehoord bij degenen die vinden dat interne verkiezingen een te ruwe manier is om mensen te selecteren. Te vaak zie je bescheiden maar kundige mensen het niet willen of het niet worden. In plaats daarvan zie je mensen naar voren komen die de uitkomst zijn van een of andere politiek correcte formule van spreiding naar regio en diversiteit, maar waarbij essentiële kwaliteiten lijken te ontbreken. Welke dat zijn? Tsja, dat is een moeilijke. Zelf heb ik lang kandidaten proberen te beschouwen vanuit één leidende vraag: deugen ze? Zit het moreel goed? Kan ik hem of haar daarin vertrouwen? Langzaam heb ik geleerd dat politiek toch ook echt een vak is en dat er een basis aan professionaliteit moet zijn, anders wordt het niets. Mijn probleem bij interne verkiezingen was nogal eens dat ik beide kwaliteiten onvoldoende terugvond, al luisterend in een wat depressief makend zaaltje. Het maakte mij tot tegenstander van interne verkiezingen.

Daar ben ik op terug gekomen. Niet omdat ik opeens heel erg anders over de kwaliteit van de kandidaten ben gaan denken, maar omdat ik denk beter ben gaan nadenken over wat de aard van een politieke partij moet zijn. ‘Practice what you preach’, daar begint het mee. Hoe kan je als partij zeggen voor een democratisch bestel te staan, als je jezelf daaraan onttrekt. Het is ook omdat ik er van overtuigd ben dat interne verkiezingen, net als dat andere interne proces, het maken van een verkiezingsprogramma, onderdelen zijn van een voor politieke partijen herkenbaar enonmisbaar verhaal (OK, ik geef me over: ‘narratief’). Je kan er allerlei interessante dingen omheen bedenken, inclusief brainstormactiviteiten als een G1000, maar als dat verhaal ontbreekt redt je het niet als partij.

Betere interne verkiezingen

Ik geloof dus in interne verkiezingen. De opgave is vooral om er voor te zorgen dat de kwaliteit van omhoog gaat van de manier waarop je ze als partij weet voor te bereiden. Ook dat moet deugen, ook dat moet professioneler.

Als het om de kwaliteit van de betrokken kandidaten gaat, denk ik dat we vel meer tijd moeten nemen in het werven en beoordelen van het juiste potentieel. Een profiel maken, een advertentie plaatsen en dan maar hopen dat de goede kandidaat er tussen zit, mag dan formeel de juiste manier zijn, het is vragen om sub-kwaliteit. Dan is de wijze waarop bijvoorbeeld de VVD aan permanente scouting doet toch echt een betere.

Gaat het om de vorm, dan zou ik meer openbaarheid willen hebben en in plaats van het klassieke debat ook bijvoorbeeld experimenteren met het door kandidaten laten opzetten van een burgerinitiatief en dat laten beoordelen door betrokkenen. Maak er een video van, maak het spannend. Ik bedenk maar wat. Hoe dan ook; het is een uitgelezen kans om je te laten zien op een bij de partij passende manier.

Tot slot

De oud-directeur van het WI, Rien Fraanje, verhaalt in bijna de laatste bijdrage van CDV over een toneelstuk waarin het ongenoegen over de politiek en samenleving als volgt wordt gevangen: “We zoeken erkenning voor onze zorgen, onze angsten en onze ambities. Die moeten gezien worden.” Hij concludeert dat juist de politieke revoltes zoals die zich dichtbij en veraf afspelen voortkomen uit het gevoel niét gezien te worden. Dat zien en gezien worden laat zich in onze digitale manier op talloze manier organiseren. Het is een gegeven: daar heb je politieke partijen helemaal niet voor nodig. Een waanzinnige dromer met een twitteraccount kan ook ver komen. Een tijdje. Maar op de langere termijn moeten we ons realiseren dat partijen als het CDA een ijzersterk ‘merk’ zijn als het gaat om in de wereld brengen van verhalen met betekenis en dat er letterlijk duizenden mensen bereid zijn om zo’n partij te voorzien van hun eigen verhalen. Die mensen verdienen zoveel mogelijk podia. Om te zien en gezien te worden.

Peter Noordhoek

Met deze blog naar aanleiding van het themanummer van CDV over ‘De toekomst van politieke partijen’ (Boom, 2017) neem ik graag afscheid van Rien Fraanje in zijn rol als directeur van het WI en groet ik Pieter Jan Dijkman als zijn prima opvolger.

Northedge

info@northedge.nl
 Copyright © 2020 -  All Rights Reserved
BTW nummer Northedge B.V.: 8192.31.472.B.01
KvK nr. Northedge B.V.: 29048758 Rotterdam
menu-circlecross-circle linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram