Wat is ‘voltooid leven’? Recent kwam de artsenfederatie KNMG (opnieuw) met een standpunt tegen stervenshulp bij een voltooid leven. Er kleven teveel nadelen en risico’s aan het nieuwe voorstel en in de meeste gevallen kunnen artsen goed uit de voeten met de huidige wet. Als zoon van een huisarts die worstelde met euthanasie, worstel ik er ook mee en vind dat we de discussie of het oordeel niet alleen aan de artsen mogen overlaten – of aan de politiek. Mijn gezichtspunt – mijn vraag – is een andere en start bij onszelf, als degenen die de dood van een ander een plaats moeten geven, die daaraan voltooiing moeten geven en strekt zich niet alleen uit tot de euthanasievraag maar ook tot niet-geassisteerde zelfdoding: zelfmoord. Een pittige blog dus.
Binnen het tijdbestek van een dag kreeg ik onlangs twee keer te maken met het verwerken van de dood van een ander mens.
De eerste keer betrof dit het afscheid van iemand die zijn leven lang in het hart van zijn gezin en de gemeenschap heeft gestaan. Velen in zijn stad kenden zijn naam. Een man die met hart en ziel voor zijn bedrijf heeft gewerkt, die in zijn pensioentijd overal op de wereld is uitgezonden om mensen te helpen met vak dat hij daarvoor heeft uitgeoefend en die letterlijk en figuurlijk vorm heeft gegeven aan een huis voor cultuur. Zijn vroegere chocoladefabriek is vorig jaar bibliotheek van het jaar geworden. Ik kon het niet nalaten om te denken: het zal je gegeven zijn om zoveel te geven. Op een mooie, helende manier heeft hij afscheid genomen. Zoals op de rouwkaart stond: ‘Als je de dood accepteert, omarm je het leven.’
De tweede keer betrof het de beschrijving van iemand die geen contact meer met haar vader kon krijgen totdat de politie haar het bericht bracht dat hij zelfmoord had gepleegd. Om het nog erger te maken bleek dat hij geen begrafenis wilde, geen afscheid voor zijn kinderen. Zijn naam ken ik niet, waar hij woonde weet ik niet. Mijn gedachten zijn nu vooral bij die kinderen, bij hun gebrek aan afscheid, en stak ik in gedachten ook een kaars voor hen aan.
In mijn gedachten bleef ik hangen bij deze vraag: moeten de kinderen zich laten leiden door de wens van de vader om geen afscheid te nemen? Heeft hij ook na zijn dood nog dit gezag, of is het juist gewenst dat zijn wens ter zijde wordt gelegd om zijn dood ook voor hen te kunnen voltooien?
Zelfmoord hoort in de praktijk niet tot de huidige maatschappelijke discussie over ‘voltooid leven’. Die discussie gaat over de grens van euthanasie (oftewel ‘assisted suicide’, zoals de Engelstaligen het minder verhullend zeggen). Euthanasie moet met wettelijke waarborgen zijn omgeven en daarom komt het in de medische en politieke arena terecht. Toch denk ik dat het grotere debat niet alleen zou moeten gaan over de vorm of de randvoorwaarden, maar over het onderliggend idee zelf: ‘voltooid leven’.
Zelf heb ik wel een idee wanneer een leven voltooid kan zijn, maar kan er uiteindelijk toch niet mijn vinger op leggen. Ik heb meer gevoel bij het idee van een ‘voltooid lichaam’, als dat lichaam niet verder kan door pijn of iets vergelijkbaars. Minstens zozeer kan ik mij iets voorstellen bij een ‘voltooide geest’, als bijvoorbeeld Alzheimer heeft toegeslagen en er alleen nog maar de teloorgang is. Oh ja, daar kan ik mij veel bij voorstellen. Maar mag je niet veronderstellen dat ook mensen die zelfmoord plegen hun leven als voltooid beschouwen, in de zin dat er niets meer na komt dat het leven nog draaglijk kan maken? Eigenlijk wel, ja.
Toch, ‘voltooid leven’? Ik weet hoe mijn vader worstelde met het gegeven van euthanasie. Ik geloof niet dat hij echt tegen het principe was, hij was het in ieder geval niet toen het om zijn eigen dood ging. Het ging hem wel om de praktijk. Wie bepaalt wanneer het zover is? Het viel hem juist op hoezeer zijn patiënten bleven hechten aan het leven, tot op het laatst. Hij zelf ook. Daarbij speelde zijn geloof maar zeker ook zijn eed als arts een rol; alles gericht op het juist in leven houden van zijn patiënten. Elke patiënt die het niet redde kostte hem. Maar misschien had het nog wel meer te maken met zijn verleden als jonge jongen in de kampen van Nederlands-Indië: alles was gericht op overleven. Dat moet dan iets van een norm worden; je geeft niet op en drinkt de beker leeg. Er is altijd hoop, ook die op God. Het leven is in die zin nooit voltooid.
Ik merk bij mijzelf dat ik ben meegegaan met mijn tijd en meer dan mijn vader de eigen keuze tot uitgangspunt neem, maar ook dat ik meer dan hij geneigd ben mee te wegen wat de gevolgen van iemands keuze voor levensbeëindiging zijn voor hen die er direct mee te maken krijgen. Ook als ik niemand het recht zou willen ontzeggen om je eigen leven als voltooid te beschouwen, zit datzelfde leven zo in elkaar dat je het niet kan beëindigen zonder anderen te raken, vaak diep te raken. Dat geldt voor de naaste familie en de betrokken artsen bij euthanasie, dat geldt nog veel meer bij levensbeëindiging door zelfmoord. Ook een keuze van iemand die het eigen leven als voltooid beschouwt. Ik moet dan altijd denken aan degene die de trein bestuurt, degene die het lichaam vindt, degene die moet opruimen. En dat is nog maar de eerste kring van mensen die er door wordt geraakt. Ik wil niet veroordelen, wie ben ik om te oordelen, maar die gevolgen zijn er wel. Ook als ik iemands keuze om het leven te voltooien misschien kan begrijpen, dan nog gun ik hem of haar dat niet als ik die gevolgen tot mij door laat dringen. En dat gevoel wordt versterkt door de manier waarop we geacht worden met de dood van anderen om te gaan.
We hebben allemaal onze manier om met het einde van het leven om te gaan. De normen van vanuit het geloof hebben grotendeels plaats gemaakt voor een nieuw soort ‘openheid’. Alles kan, alles is te zien. Als je wilt, sta je in onze samenleving heel dicht op de dood en wordt je niet geacht je als een toeschouwer te gedragen, maar als een deelnemer. De norm is dat de kinderen erbij zijn bij het overlijden, dat zij zelf de kist dragen, niet de begrafenisondernemer. De norm is dat wij allemaal individueel afscheid nemen van de overledene en niet op onze bank blijven zitten. En dat is goed, maar het maakt ons ook maximaal deelgenoot aan de dood van anderen.
En ondertussen wordt zeker de rol van de kinderen er niet makkelijker op. Notarissen en andere professionals leren wantrouwend te zijn tegenover de rol van kinderen bij het sterfproces. Wat is hun belang? Bij levenstestamenten en andere juridische middelen wordt er steeds meer op gelet dat de wens van ouders zuiver blijft en niet door mogelijk belangen van kinderen wordt beïnvloed. Misschien is dat inderdaad zuiverder, maar het is als kinderen ook niet eenvoudig je rol richting je ouders (en elkaar) goed op te pakken en dit kan het allemaal weer moeilijker maken.
Wat ik er denk ik mee wil zeggen, is dat het spreken over ‘voltooid’ leven als het er op aan komt, en als je niet heel zorgvuldig met elkaar omgaat, te snel een holle frase wordt. Zo in algemene zin kan ik er niet mee overweg. Leven en dood raken te zeer verstrengeld om de keuze van de overledene en het lot van degenen er omheen, de kinderen voorop, altijd maar uit elkaar te houden. Mijn gedachte is dat dit misschien ook niet moet. Ik hoop dat artsen en beleidsmakers tot een goed en gedragen kader komen voor levensbeëindiging, maar er zal altijd een grijs gebied zal zijn. Wanneer kan je dan als nabestaanden, artsen en andere hulpverleners tegen elkaar zeggen dat ‘het goed is geweest’?
Voor mij hangt dat van het afscheid af: als ik weet dat er van een voltooide dood sprake kan zijn, kan ik ook makkelijker over een voltooid leven spreken. Artsen en andere hulpverleners mogen dat van mij meewegen als ze zich voor hun gevoel in een grijs gebied bevinden. Het betekent dus dat de voorwaarden voor het afscheid nemen van het leven ook inhouden dat degenen die achterblijven ook hun eigen afscheid kunnen hebben. Misschien kunnen wij inderdaad niet over het leven van een levende beschikken als het er op aan komt. Dat is iets tussen hem of haar en zijn geweten of God. Maar het is aan ons om afscheid te nemen en daar kan degene die voltooiing van het leven wenst, al dan niet door zelfmoord, niet over beschikken. De laatste gedachten, of hoe je de nalatenschap ook beschouwt, ten goede of ten kwade, is aan ons. Een voltooid leven vraagt om een voltooide dood. En het antwoord op de vraag of dat gelukt is zal het tegendeel altijd in zich hebben.
Omdat
Omdat ik weet dat elk licht een schaduw werpt
en ook omdat de bron van elke schaduw licht is
word ik niet verblind door plotseling licht
noch verduisterd door vallende schaduw
En denk ik dat in alles wat ik verricht
de kern zit van verwondering en afschuw
Peter Noordhoek